Current location

Current location: Bandar Seri Begawan, Brunei Darussalam

zondag 14 augustus 2011

A taste of paradise: Pulau Perhentian Kecil

Dankzij de formule 1 piloot van Banana Travels was ik een uur vroeger ter bestemming dan gepland. Dus dan maar de speedboot in en op weg naar Long Beach op Pulau Perhentian Kecil (het kleinste van beide eilanden). In de minivan ontmoette ik reeds het Britse koppel Matthew en Camilla met wie ik enkele leuke momenten beleefde op dit paradijslijk eiland (denk turquoise water, wit strand en jungle met varanen tot 2 m lang). Zo gingen we, naast café- en restaurantbezoek, samen op snorkeltrip waarbij we 5 locaties aandeden telkens bekend om een andere reden. We zagen schildpadden, clownvisjes, roggen, barracuda's, papegaaivissen en veel haaien. Omdat ik zo enthousiast was over deze trip besloot ik twee dagen later nog eens te gaan om nog meer van deze onderwaterpracht te mogen genieten, en met succes.

Thanks to the formula 1 pilot from Banana Travels I reached my destination one hour earlier than planned. So into the speedboat then and on to Long Beach on Pulau Perhentian Kecil (the smallest of both islands). In the minivan already I met the British couple Matthew and Camilla with whom I shared some fun moments on this paradise island (think turquoise water, white beach and jungle with monitor lizards up to 2 m long). We went, apart from bar and restaurant visits, together on a snorkeling trip where we visited 5 locations, each of them known for a different reason. We saw turtles, clown fish, stingrays, barracudas, parrotfish and many sharks. Because I was so enthusiastic about this trip I decided to go again two days later to enjoy this underwater beauty some more, and with success.


vrijdag 12 augustus 2011

Multicultural Georgetown, Pulau Penang

Aangekomen in mijn 8ste land: Maleisië. En wat een verschil met Indonesië: georganiseerd, snelwegen, mensen laten je met rust, weinig onderhandelen maar ook minder vriendelijke mensen en een minder duidelijke identiteit. Naast de authentieke Maleisiërs (orang asli) zijn er heel veel migranten, voornamelijk uit India en China. Daardoor is Georgetown een smeltkroes van religies: moslims, christenen, hindoes, boeddhisten leven er door elkaar. Je ziet Chinese tempels naast Hindoetempels, moskeeën en kerken. Je hoort ook verschillende talen in de straat: Maleisisch, Engels, Chinees en Hindi. Ik liep wat rond in Georgetown langs de belangrijkste bezienswaardigheden in Chinatown en Little India. Ook probeerde ik de street food, één van de belangrijkste voordelen van deze multiculturele samenleving. Omdat mijn onderwatercamera in Pulau Weh de geest reeds gegeven had, schafte ik me er hier een nieuwe aan - deze keer een echt goeie. Ook bezocht ik nog Penang Hill (buiten het zicht over de stad niet echt interessant) en Kek Lok Si tempel (Chinese kitsch met een 36 m hoog standbeeld van Guan Yin, de genade godin).

Arrived in my 8th country: Malaysia. And what a difference compared to Indonesia: organized, motorways, people that leave you alone, few bargaining but also less friendly people and a less clear identity. Besides the aboriginal Malaysians (orang asli) there are many immigrants, mainly from India and China. This makes Georgetown a crucible of religions: muslims, christians, hindus and buddhists live among each other. You can see Chinese temples next to Hindu temples, mosques and churches. You hear many languages in the the street: Malaysian, English, Chinese and Hindi. I walked around in Georgetown along the most important points of interest in Chinatown and Little India. I tried the street food too, one of the most important advantages of this multicultural society. Because my waterproof camera already died in Pulau Weh, I bought a new one here - this time a really good one. I also visited Penang Hill (except for the view on the city not very interesting) and Kek Lok Si temple (Chinese kitsch with a 36 m high statue of Guan Yin, the goddess of mercy).


woensdag 3 augustus 2011

Pulau Weh's underwater life

Harry bracht me naar de haven waar ik op de fast ferry stapte en 45 minuten later stond ik al op het tropische eiland Pulau Weh, helemaal in het topje van Sumatra en tevens het meest westelijke punt van Indonesië. Op de boot leerde ik Stefan en Jordi (NL) kennen, we deelden een taxi naar Iboih en vonden slaapplaats op dezelfde plek: Mama Mia. Ik had een basic bungalow met hangmat vlak aan het water met prachtige zonsopgang. Mama en haar dochter Nani zijn excellente koks, heel vriendelijk en zorgen heel goed voor je. Veel heb ik daar eigenlijk niet gedaan buiten snorkelen en eten. Je kan er gewoon vanop het strand beginnen snorkelen en dan oversteken naar Pulau Rubiah en telkens bevindt je je in een ongelofelijk dicht bevolkt (door vissen welteverstaan) en schitterend onderwaterlandschap. Ik zag er onder andere clownvisjes (nemo) rustend in een zee-anemoon, triggerfish die aanstalten maakten om ons aan te vallen, een murene, een kleine zwartwitgeringde zeeslang (naar het schijnt enorm giftig) en toen ik alleen was een haai van ongeveer 1,5 m lang (reef shark). Toen ik enthousiast terugkwam en mama vertelde van de haai die ik gezien had, begon ze onmiddellijk voorbereidingen te treffen om de volgende dag haai curry voor me te maken (superlekker trouwens!).

Harry took me to the harbour where I got on the fast ferry and 45 minutes later I was already on the tropical island Pulau Weh, all the way in the tip of Sumatra and also the most western point of Indonesia. On the boat I got to know Stefan and Jordi (NL), we shared a taxi to Iboih and found a place to sleep at the same spot: Mama Mia. I had a basic bungalow with hammock right next to the water with a beautiful sunrise view. Mama and her daughter Nani are excellent cooks, very friendly and take good care of you. I didn't really do a lot there except for snorkeling and eating. You can easily just start snorkeling from the beach and then cross over to Pulau Rubiah and all the time you find yourself in an immensely crowded (by fish that is) and wonderful underwater scenery. I saw among other things clown fish (memo) resting in a sea anemone, trigger fish that wanted to attack us, a moray eel, a small black and white ringed sea snake (apparently very poisonous) and when I was alone a shark from about 1,5 m long (reef shark). When I returned enthusiastically and told mama about the shark I'd seen, she immediately started preparing to make shark curry for me the next day (delicious by the way!).


maandag 1 augustus 2011

Tsunami memories in Banda Aceh

Banda Aceh staat in Indonesië bekend om 2 dingen: het islamitische centrum van het land (een tweede Mekka, en de sharia is er van kracht) en de plaats waar de tsunami van 26 december 2004 lelijk huis gehouden heeft en het leven kostte van een 167.000 personen. Na een pijnlijke 12 uur op een nachtbus en een paar uur slapen in mijn hotel, startte ik mijn wandeling door het centrum. Ik wandelde langs de Baiturrahman moskee toen het begon te regenen. Ik ging schuilen onder een boom en ontmoette daar Harry, een becak chauffeur wiens restaurant verdwenen was in de tsunami. Hij bracht me met zijn becak naar een schip dat instond voor elektriciteitsproductie en door de tsunami 4 km landinwaarts getild werd, het tsunamimuseum met interessante weetjes over tsunami's, platentektoniek en vulkanen en de boot op het dak, een vissersboot die door de tsunami 1 km verder op een huis geplant werd en daardoor 63 personen het leven redde. Omwille van mijn acuut slaapgebrek bracht Harry me daarna naar een koffiehuis waar ze kopi luk maken: de koffiebonen worden gegeten door mangoesten en de uitgescheiden pitten geroosterd om koffie te maken. Het bedrijf koopt de mangoesten op en zet ze na het werk terug uit in het wild. Ondanks dat ik er maar 1 dag geweest ben, vond ik Banda Aceh een aangenaam stadje met enorm vriendelijke mensen. Ik kan moeilijk begrijpen dat de weinige extreme moslims in Indonesië zogezegd van hier zouden komen…

Banda Aceh is known in Indonesia for 2 things: the islamic centre of the country (a second Mecca, and the sharia is being applied) and the place where the tsunami of 26 December 2004 created havoc and some 167 000 people lost their lives. After a painful 12 hour ride on a night bus and a couple of hours of sleep in my hotel, I started my walk through the city centre. I was walking along the Baiturrahman mosque when it started raining. I took shelter underneath a tree and met Harry there, a becak driver whose restaurant disappeared in the tsunami. He took me with his becak to see a ship that was used for electricity generation and was lifted 4 km land inward by the tsunami, the tsunami museum with interesting facts on tsunamis, plate tectonics and volcanoes and the boat on the roof, a fishing boat that was planted 1 km ahead by the tsunami on top of a house and thus saved the lives of 63 people. Because of my acute lack of sleep Harry took me to a coffee shop where they make kopi luwak: the coffee beans get eaten by mongooses and the excremented stones are roasted to make coffee. The company buys the mongooses and after duty sets them free again in the wild. Despite the fact that I was there for only 1 day, I really liked Banda Aceh and its friendly people. I find it hard to believe that the few extreme muslims in Indonesia presumably come from this place…



zondag 31 juli 2011

See orang utan in Bukit Lawang

Na een nacht in het guesthouse van een oud Indonesisch dametje dat nog nederlands sprak, ontmoette ik reeds op de bus Desi, Charlie en trekking gids Bob Happy die me meenamen naar hun guesthouse in Bukit Lawang. Daar boekte ik een tweedaagse jungle trekking begeleid door hen, samen met Daan en Melanie (NL), Lily (SW) en Miguel (E). Al na een kwartiertje stappen in de jungle ontmoetten we onze eerste orang-oetan met kleintje. Omwille van het feit dat deze dieren met uitsterven bedreigd zijn, werden ze hier gekweekt en terug uitgezet in de jungle. De orang-oetans die je dus tegenkomt zijn half-wild en daarom is het mogelijk om ze tot redelijk dicht te benaderen. In totaal zagen we een 11-tal orang-oetans (onder andere een parend koppel waarbij de baby het mannetje van bij zijn moeder weg probeerde te houden), een 5-tal Thomas Lee apen en een heleboel makaken. De trekking was niet superzwaar maar ging toch regelmatig sterk op en neer en op het einde moesten we een 4 keer de rivier doorwaden vooraleer we aan de tenten kwamen. Daar zagen we een 1,5 m lange varaan en namen we een verfrissende duik in de rivier. De volgende dag na wat zwemmen, drogen van kleren en vooral veel eten, vertrokken we terug naar Bukit Lawang op een raft gemaakt van 5 tractorbanden. De kolkende rivier zorgde voor het nodige amusement en na een 10 minuten op het water kregen we een stortbui over ons. Terug in Bukit Lawang was het tijd voor ontspanning met bier en plaatselijke gitaristen die populaire liedjes omvormen naar iets met 'see the monkeys, see the birds, see orang utan in Bukit Lawang' in de tekst. Tijdens de volgende rustdag bezochten Lily, Miguel en ik de bat cave, een redelijk diepe grot waar een enorme hoeveelheid grote vleermuizen en enkele spinnen zagen.

After a night in the guesthouse of an old Indonesian lady who could still speak some Dutch, on the bus I already met Desi, Charlie and trekking guide Bob Happy who escorted me to their guesthouse in Bukit Lawang. There I joined a 2 day jungle trekking which they offered, together with Daan and Melanie (NL), Lily (SW) and Miguel (E). After 15 minutes of walking we already encountered our first orang-utan with baby. Because these animals are an endangered species, there were bred here and put into the jungle again. As a result the orang-utans you meet here are semi-wild and that's why it is possible to get quite close to them. In total we saw about 11 orang-utans (among others a mating couple where the baby tried to keep the male away from its mother), 5 Thomas Lee monkeys and a bunch of macaques. The trekking wasn't superheavy but went at times steep up and down and in the end we had to wade through the river 4 times before we reached the tents. There we saw a 1.5 m long dragon and took a refreshing dive in the river. The next day after some swimming, drying of clothes and especially eating lots of food and fruit, we left for Bukit Lawang on a raft made from 5 tractor tyres. The whirling river brought enough entertainment and after 10 minutes on the water it started raining heavily. Back in Bukit Lawang it was time to relax with beer and local guitar players who transformed popular tunes into something with 'see the monkeys, see the birds, see orang-utan in Bukit Lawang' in the lyrics. During the next resting day Lily, Miguel and I visited the bat cave, a quite deep cave where we saw a large amount of big bats and some spiders.


Danau Toba horror

Ik nam afscheid van de kungfu broeders en zusters in Wudang en nam de nachttrein naar Chengdu. Na 17 uur treinen kwam ik aan in de stad en bezocht de Wide & Narrow Alley, zogezegd hoe het traditionele Chengdu eruit gezien moet hebben - in mijn ogen eerder een toeristenval. Daarna volgden nog een aantal absurde situaties: op straat in Chengdu sprong een jongedame van haar brommer en bood me spontaan een job aan, in het vliegtuig hielp ik 2 Chinese dames met het invullen van hun arrival card (ze spreken noch lezen engels, zoals de meeste Chinezen trouwens - de vlucht naar Kuala Lumpur veranderde dan ook snel in een Chinese markt, waar iedereen rondliep, zijn picnic opat en zich totaal niks aantrok van de veiligheidsinstructies), bij aankomst in tussenstop Kuala Lumpur (Maleisië) zag een douanier mijn Transformers T-shirt waarop hij een hele uitleg tegen me begon waarvan ik helaas weinig begrepen heb (achteraf bleek dat een groot stuk van de film in Maleisië opgenomen is). 's Avonds laat landde ik in Medan (Sumatra, Indonesië) en vond Meri in de lobby van het hotel van afspraak. We namen de local bus naar Parapat voor 5 uur afzien: een overvolle, zweterige busrit zonder beenruimte, iedereen roken en te weinig water. En 's avonds bleek dat we de laatste ferry naar Samosir eiland in het Toba meer gemist hadden (goedgemaakt met de slechtste maaltijd in Indonesië ooit op vuile borden). Nadat Meri tijdens een verkoelende duik in het Toba meer bijna verdronken was, begonnen we de volgende dag aan wat één van de grelligste ervaringen ooit zou worden. We huurden een brommer en bezochten het graf van koning Sidabutar in Tomok. Vandaar naar Ambarita om traditionele Batak huizen te zien (ongelofelijk hoeveel van dergelijke huizen nog steeds bewoond zijn op Samosir) met stenen tafels en stoelen en foltertuigen. Dan noordwaarts naar Simanindo voor het huis van koning Simalungun. Daarna liep het mis: we wilden de weg dwars door het midden van het eiland nemen naar de andere kant om terug te keren naar Tuk Tuk. Na ettelijke kilometers rijden over weggetjes die alsmaar kleiner werden en waarvan de verharding ontspoorde naar pure rotsweg, begonnen we door te krijgen dat we serieus de weg kwijt waren. Na een aantal keer de weg vragen werd de situatie erger en erger. Het werd snel donker en op een bepaald moment bevonden we ons op een weg die de naam weg niet meer waard was, de rotsen en putten in de weg ontwijkend, in het pikdonker door de jungle met een quasi lege benzinetank. Meri wist me te overtuigen om terug te keren naar het laatste dorp en daar mensen te vragen om tegen betaling ons voor te rijden tot we terug op de hoofdweg waren. Uitgeput bereikten we Tuk Tuk in het laat en konden we er al terug een beetje om lachen en slikten we de 'wat als…' scenario's snel door…

I said goodbye to my kung fu brothers and sisters in Wudang and took the night train to Chengdu. After 17 hours on the train I arrived in the city and visited the Wide & Narrow Alley, so to speak how traditional Chengdu should have looked like - from my point of view more of a tourist trap. After that followed a number of absurd situations: on the street in Chengdu a young woman jumped off her motorbike to offer me a job, in the plane I helped 2 Chinese ladies fill out their arrival card (they speak nor read English, like most Chinese - the flight to Kuala Lumpur rapidly changed into a Chinese market where everybody was walking around, ate their picnic and paid no attention at all to safety instructions), upon arrival in stopover Kuala Lumpur (Malaysia) a customs officer saw my Transformers T-shirt to which he started a long explanation of which I unfortunately didn't understand much (later a large part of the movie appeared to be shot in Malaysia). Late at night I landed in Medan (Sumatra, Indonesia) and found Meri in the lobby of the hotel where we agreed to meet. We took the local bus to Parapat for 5 hours of suffering: a crazily full, sweaty bus ride with no leg space, everybody smoking and not enough water. And at night we seemed to have missed the last ferry to Samosir island in Toba lake (made up for with the worst Indonesian meal ever on dirty plates). After Meri almost drowned during a refreshing dive in lake Toba, we started the next day with what was going to be one of the most terrifying experiences ever. We hired a motorbike and visited the grave of king Sidabutar in Tomok. From there to Ambarita to see traditional Batak houses (amazing how many of these houses are still being used on Samosir) with stone tables and chairs and torture equipment. Then to the north to Simanindo for the house of king Simalungun. From then things went wrong: we wanted to take the road right through the middle of the island to the other side to return to Tuk Tuk. After a large amount of kilometers driving on small roads which became smaller and smaller, and going from sealed road to sheer rock road, we started to realize that we were completely lost. After asking for directions a few times things got worse and worse. It soon became dark and at a certain moment we found ourselves on a road, not even worth of the name road, avoiding rocks and potholes, into the pitch black through the jungle with an almost empty petrol tank. Meri convinced me to go back to the last village and there ask some people to escort us to the main road for a fee. Exhausted we reached Tuk Tuk late and could already laugh again and swallowed all the 'what if…' scenarios quickly…


zaterdag 30 juli 2011

Training continued...

Ondertussen ben ik in mijn derde week training en mijn lichaam wil al wat beter mee. De stijfheid van het stretchen begint mee te vallen en ook mijn knieligamenten protesteren minder. Het grootste probleem is momenteel het weer: heel warm (37°C) en vochtig, hetgeen trainen extreem uitputtend maakt. Ook is het lastig om te slapen en je ziet ook dat iedereen echt moe is. Ondertussen heb ik mijn eerste vorm afgerond en ben ik erachter gekomen dat xuan wu quan mystical warrior fist betekent. Vermits ik nog voldoende tijd over heb hier en omdat Wudang bekend staat voor zijn zwaard skills, heb ik mezelf een rechtzwaard aangeschaft en ben begonnen met de studie van tai yi yuan men jian, een zwaardvorm binnen hetzelfde systeem als mijn open hand vorm. Wanneer ik nog een beetje tijd over heb, start ik ook met harde qi gong (afkloppen van het lichaam met een bundel bamboe). Ook heb ik mijn uniform ontvangen en behoor ik nu dus echt tot de groep. In feite zijn er 5 groepen hier: yi ban zijn de coaches die ons begeleiden, er ban de oudere Chinese studenten, san ban de traditionele programmagroep (westerlingen die hier voor 5 jaar zijn en een vast programma volgen persoonlijk begeleid door master Yuan), si ban de Chinese kinderen en yansan ban de vrije studenten (die zelf hun programma samenstellen en waartoe ik behoor). Tijdens de rustdagen ben ik ondertussen ook eens naar de Chinese massage geweest. Alles verliep prima tot de massagedame op me ging staan en over me liep en op mijn rug ging zitten om mijn benen omhoog te trekken. Wel ontspannend - achteraf… Ook heb ik iets typisch Chinees geprobeerd: een erwtenijsje. Ik ben er wel nog steeds niet achter of ik het nu lekker vind of niet…

In the meantime I am in my third week of training and my body is starting to co-operate. The muscle pain from stretching is getting better and also my knee ligaments are protesting less. The biggest problem at the moment is the weather: very hot (37°C) and humid, which makes training extremely exhausting. Sleeping is difficult too and it is obvious that everybody is really tired. Meanwhile I managed to finish my first form and I discovered that xuan wu quan means mystical warrior fist. Because I still have enough time here and because Wudang is known for its sword skills, I bought a straight sword and started studying tai yi xuan men jian, a sword form within the same system as my open hand form. If I should have some more time left, I also want to start hard qi gong (beating the body with a bundle of bamboo). I also got my uniform and am now really part of the group. Actually there are 5 groups here: yi ban are the coaches who guide us, er ban the older Chinese students, san ban the traditional program group (westerners who are here for 5 years and are taught a fixed program by master Yuan personally), si ban the Chinese kids and yansan ban the free students (who choose their own program and to which I belong). During the resting days I also went to Chinese massage. Everything went fine until the massaging lady stood on top of me and walked over me and sat on my back to pull my legs up. But it was relaxing - afterwards… I tried something typically Chinese too: a pea ice-cream. Still haven't figured out if I like it or not…