Current location

Current location: Bandar Seri Begawan, Brunei Darussalam

zondag 27 februari 2011

Back to the French colonies: Luang Prabang

Na een rit in het minibusje van Michael Schumacher was ik al te blij dat ik mocht overstappen in een ander busje dat me naar Luang Prabang bracht. In dit stadje dat nog erg veel Franse invloed kent, bezocht ik enkele van de vele tempels die Luang Prabang rijk is: Wat Wisunalat, Wat Xien Thong en Wat Saen. Ook bezocht ik het Royal Palace Museum met zijn vele goed bewaarde meubels, decoraties en giften van andere landen. Op straat liep ik Rema (AUS) tegen het lijf die ik in de Tham Pu Nam grot in Vang Vieng had leren kennen. We liepen naar de Mekong om de zonsondergang te zien. Onderweg werden we nog aangesproken door een Laotiaans meisje van een jaar of 7 in perfect frans en engels. Daarna haalden we Alex op en gingen we eten. De volgende dag vertrokken Rema en Alex naar andere bestemmingen en wou ik de Pak Ou grot gaan bezoeken. Wanneer je echter alleen bent, is het huren van een tuk tuk veel te duur en besloot ik naar een nabijgelegen weversdorpje te wandelen. Daarna naar de Phu Si heuvel om de tempel en de zonsondergang te zien; helaas dachten de helft van alle toeristen in Luang Prabang er hetzelfde over… Ik sloot de dag af me een wandelingetje over de Hmong night market. PS: heel grappig hoe duitstaligen de naam van dit stadje proberen uit te spreken…


After a ride in the minivan of Michael Schumacher I was more than happy to change to another van which took me to Luang Prabang. In this town that still has a French feel, I visited some of the many temples of Luang Prabang: Wat Wisunalat, Wat Xien Thong and Wat Saen. Next up was the Royal Palace Museum with its collection of well preserved furniture, decorations and gifts from other countries. In the street I bumped into Rema (AUS) whom I had met in the Tham Pu Nam cave. We walked to the Mekong to watch the sunset. While walking over there a Lao girl of about 7 years old spoke to us in perfect French and English. After that we picked up Alex and went for dinner. The next day Rema and Alex left for other destinations and I wanted to visit the Pak Ou cave. Being on your own however makes hiring a tuk tuk way too expensive and so I decided to walk to a nearby weaver village. After that to the Phu Si hill to see the temple and sunset; unfortunately half of all the tourists in Luang Prabang had the same idea… I ended the day with a visit to the Hmong night market. PS: very funny how German speaking tourists pronounce the name of this town…



donderdag 24 februari 2011

The plain of jars around Phonsavan

Een minibusje bracht me naar Phonsavan, een stadje in de bergen waar niet veel te beleven valt. Het is dan ook niet voor Phonsavan zelf dat de toeristen deze plaats bezoeken maar voor de Plain of Jars, behorende tot het werelderfgoed van Unesco. Toen ik wat op goed geluk aan het rondlopen was in het stadje, stuitte ik op het kantoor van de MAG, de Mines Advisory Group. Deze organisatie zorgt voor het ontmijnen van UXO (unexploded ordnance) en bestaat voornamelijk uit vrouwenteams. Om mijn gestolen bahts te compenseren, heb ik daar dan maar een donatie gedaan. Bij verdere exploratie van het stadje zie je overal oude bommen die gebruikt worden als omheining, bloempot of sierstuk. Vermits het huren van een brommer duurder was dan een tour met toegang en lunch inbegrepen, koos ik voor de laatste optie. We bezochten eerst site 1 van de Plain of Jars. Deze is de grootste en telt de meeste kruiken waarvan één nog met scheel. Hoe oud de kruiken zijn of hoe ze daar beland zijn, weet niemand - een beetje zoals Stonehenge. Daarna naar een dorpje waar ze lao lao stoken, met verplichte degustatie. Met tussenin een stop bij een oude Russische tank en een dorpje waar ze bezems maken, volgden site 2 en 3. Site 2 was redelijk klein en site 3 was vooral erg mooi omwille van zijn ligging tussen de rijstvelden omgeven door de bergen.


A minivan took me to Phonsavan, a mountain town where there's not much to do. It is not for Phonsavan itself that tourists come here but for the Plain of Jars, a part of the world heritage of Unesco. When I was randomly walking around in town, I found the office of MAG, the Mines Advisory Group. This organization clears the area of UXO (unexploded ordnance) and consists mainly of women teams. To compensate my stolen bahts, I donated some money to them. When you further explore the town you see all kinds of bombs being used as a fence, flower pot or art object. Because hiring a motorbike was more expensive than a tour with entrance fees and lunch included, I chose for the latter option. We first visited site 1 of the Plain of Jars. This one is the biggest and counts the most jars, of which one with the lid still on. How old the jars are or how they ended up there, nobody knows - a bit like Stonehenge. After that we went to a village where they brew lao lao, with compulsory degustation. With in between a stop at an old Russian tank and a village where they make brooms, followed site 2 and 3. Site 2 was quite small and site 3 was particularly beautiful because of its siting surrounded by the rice paddies and the mountains.




dinsdag 22 februari 2011

Tubing in Vang Vieng

Omwille van de wilde verhalen die je hier overal hoort over Vang Vieng en vooral dan het tuben, besloot ik naar daar af de zakken om de schade op te meten. Het tuben op zich is namelijk vrij onschuldig: je huurt een binnenband van een tractor, wordt door een tuk tuk stroomopwaarts afgezet en drijft mee met de rivier terug naar het stadje. Het zijn echter de vele bars langs de oevers met hun gratis lao lao shots en gratis joints die zorgen voor het partygehalte. 's Ochtends huurde ik de slechtste fiets ooit en ging op weg naar Tham Phu Nam, ook wel de Blue Lagoon genaamd. Daar aangekomen was het al redelijk heet dus een verkwikkende duik in het helblauwe, koude water vol vissen was welgekomen. Na een steile beklimming ging ik de grot binnen die spectaculair groot was. Zonder zaklamp en op flipflops was dit echter een redelijk onbegonnen zaak dus superdiep heb ik de grot niet kunnen verkennen. Terug naar het tuben dan. Samen met Alex en 2 Australiërs huurden we tubes en stapten in de tuk tuk. Ongeveer een kwartiertje later zaten we al in onze tube te dobberen tussen een groot aantal bars met technomuziek en schommels vanwaar je de rivier in kan slingeren. Dus hier komen al die toeristen vandaan met hun gebroken voeten… In tegenstelling tot de echte party people stopten wij slechts aan 2 bars en voltooiden keurig op tijd het volledige tubingtraject. De verwachte menselijke schade viel ook behoorlijk mee: de meeste party people waren blijkbaar verhuisd naar de full moon party op Ko Pha Ngan in Thailand en degenen die er toch waren, lagen meestal al redelijk vroeg uitgeteld in hun bed.


Because of the wild stories you hear everywhere about Vang Vieng and especially the tubing, I decided to get over there and see what it is like. The tubing in itself is relatively innocent: you hire an inner tube from a tractor, get dropped off upstream by a tuk tuk and float on the river back to town. It is however the many bars along the banks with their free lao lao shots and free joints that provide the party ambiance. In the morning I hired the worst bicycle ever and made my way for Tham Phu Nam, aka the Blue Lagoon. When I arrived there it already was quite hot and so a refreshing dive in the very blue cold water full of fish was very welcome. After a steep climb I entered the cave which was spectacularly big. Without flashlight and on thongs this was however quite difficult so I didn't manage to go very deep into the cave. Back to the tubing. Together with Alex and 2 Australians we hired tubes and got into the tuk tuk. Around a quarter of an hour later we found ourselves already in our tube floating on the river between a dozen of bars with techno music and swings from which you can launch yourself into the river. So that is where all these tourists with broken feet come from… Contrary to the real party people we stopped in only 2 bars and nicely on time completed the full tubing route. The expected human damage was less than I thought it to be: most party people apparently had moved to the full moon party on Ko Pha Ngan in Thailand and those that were there were in bed quite early, completely wasted.



donderdag 17 februari 2011

To the capital Vientiane

Alex en ik namen de bus naar Vientiane en arriveerden na 6 uur keurig op tijd (zelfs sneller dan we dachten) in Vientiane. De hoofdstad van Laos heeft niet echt een grootstadgevoel, misschien omdat het dat ook niet is (Laos is in oppervlakte groter dan de UK maar heeft slechts een kleine 7 miljoen inwoners). Het zijn precies eerder een paar dorpjes aan elkaar geplakt. Er is ook niet echt bijzonder veel te doen, maar wat wel positief is, is de diversiteit aan eten: Franse, Italiaanse, Japanse keuken - een welkome afwisseling na 4 maanden Aziatisch eten. Alex besloot om het rustig aan te doen, dus huurde ik een fiets en bezocht de Wat Si Saket, de Pha That Luang als de belangrijkste actieve tempel van Laos en de Putaxai, een soort van arc de triomphe. Deze laatste werd volledig gebouwd met Amerikaans geld, eigenlijk bestemd voor de bouw van een Amerikaanse landingsbaan tijdens de Secret War, maar de Laotianen beslisten daar anders over. Vandaar dat deze nu nog steeds de bijnaam 'vertical airstrip' meedraagt. De laatste avond leek het even of we niet in Azië waren: diner in een Frans restaurant en achteraf een echt Belgisch café in...


Alex and I took the bus to Vientiane and arrived after 6 hours nicely on time (even faster than we expected) in Vientiane. The capital of Laos doesn't really have a big city feel, maybe because it isn't a big city (the surface of Laos is bigger than the UK but the country only counts some 7 million inhabitants). It feels more like a few villages glued together. There isn't much to do there, but what is really positive, is the diversity in food: French, Italian, Japanese cuisine - a welcome change from Asian food after 4 months. Alex decided to take an easy day, so I hired a bicycle and visited Wat Si Saket, the Pha That Luang as the most important active temple in Laos and the Putaxai, some kind of triumph arch. The latter was completely built with American money, actually meant to build an American airstrip during the Secret War, but the Lao people thought differently. That is why this airstrip is still nicknamed 'the vertical airstrip'. The last night it seemed as if we were not in Asia: dinner in a French restaurant and after that drinks in a real Belgian bar...



Riding 'the loop' around Tha Khaek

Vanuit Pakse nam ik de locale bus naar Tha Khaek om daar de Kong Lo grot te bezoeken - dat was het plan althans. Ik had geluk: er was ogenschijnlijk nog maar net één plaatsje vrij op de bus. Uiteraard dachten de Laotianen daar anders over en werd de middengang onmiddellijk volgeplaatst met tabouretjes. In het volgende busstation stapten er 6 gepensioneerde Fransen op en die mochten dus daarop plaatsnemen. Ondertussen zorgde een dametje van de busmaatschappij voor het vertier: ze klapte vrolijk mee met de karaoke op TV en deelde Beerlao uit aan zij die er zin in hadden (ondertussen 8u30). De conducteur controleerde ieders kaartje van vooraan in de bus tot vanachter waar ik zat (vlak boven de motor - afzien!), kroop dan uit het raam, liep in volle vaart over het dak en kroop vooraan via de deur terug de bus in. Soit, 10 uur later, gaar van de hitte en de Lao-karaoke kwam ik aan in Tha Khaek. In de Travel Lodge leerde ik al snel Alex (USA) kennen en hij overtuigde me om niet enkel de Kong Lo grot te bezoeken (waarvoor je 6 tot 8 uur nodig had per brommer om er te geraken en terug en met het openbaar vervoer nog veel langer) maar om 'the loop' te rijden, een driedaagse rondrit per brommer. De volgende ochtend vertrokken we dus, gewapend met een zelfgetekende kaart en elk onze brommer van het merk Kolao (iemand?) en met 4 vitessen. We passeerden enkele grotten en reden verder door het karstgebergte naar Tha Lang, onze slaapplaats voor de eerste avond. Daar stelden we vast dat het in de bergen al verschrikkelijk koud kan zijn en dat we daar eigenlijk niet volledig op gekleed waren. In het enige guesthouse van dat kleine bergdorpje leerden we de broers Tom en Mat (A) kennen die ook op the loop zaten. De tweede dag namen we de extreem hobbelige weg naar Laksao om daar de warmwaterbronnen te bezoeken. Deze waren klaarblijkelijk niet meer in gebruik, dus bibberden we verder langs een enorm mooie bergroute naar Ban Na Hin, en versnelden we naar een 70 km/h in de eindsprint naar Ban Kong Lo. Onderweg moesten we regelmatig vertragen voor honden, varkens, geiten, koeien en waterbuffels. De laatste dag stonden we vroeg op om als eerste aan te komen bij de Kong Lo grot. We namen 2 kleine longtail bootjes om door de grot te varen. Deze grot is bij uitstek de meest indrukwekkende die ik ooit gezien heb: 7,5 kilometer lang per boot over de ondergrondse rivier door de onmetelijke zalen. Er is totaal geen verlichting dus alles moet via de hoofdlampen, enkel wanneer we aankwamen bij de stallachtieten werd de kunstverlichting aangezet. Na ons 2,5 uur durend bezoek aan de grot reden we terug naar Tha Khaek om onze loop te vervolledigen.


From Pakse I took the local bus to Tha Khaek to visit the Kong Lo cave - that was the plan that is. I was lucky: apparently there was only one space left on the bus. But of course the Lao people thought differently and the aisle was immediately filled up with small plastic chairs. In the next bus station 6 retired French tourists entered the bus and were seated on these chairs. In the meantime a lady from the bus company provided the entertainment: she clapped her hands to the karaoke on TV and distributed Beerlao to those who felt like it (meanwhile 8:30). The steward verified everyone's ticket beginning in the front of the bus till the end where I was sitting (right above the engine - suffering!), crawled out of the window, walked over the roof full speed and entered the bus again through the front door. To go short, 10 hours later, cooked from the heat and Lao karaoke I arrived in Tha Khaek. In the Travel Lodge I immediately met Alex (USA) and he convinced me not only to visit Kong Lo cave (which would take you 6 to 8 hours on a motorbike to get there and back again and by public transport even longer), but to ride 'the loop', a three day drive by motorbike. The next morning we left, armed with a self drawn map and each our own motorbike of the brand Kolao (anyone?) and with 4 gears. We passed a couple of caves and drove through the karst mountains to Tha Lang, our stopover for the first night. There we figured out that in the mountains it can already be quite cold and that we didn't really take the right clothes with us. In the only guesthouse in the village we got to know brothers Tom and Mat (A) who were on the loop too. The second day we took the extremely bumpy road to Laksao to visit the hot springs there. These obviously were not in use anymore, so we shivered on along a very beautiful mountain route to Ban Na Hin, and speeded at 70 km/h in the final stretch to Ban Kong Lo. On the road we often needed to reduce speed for dogs, pigs, goats, cows and water buffaloes. The last day we got up early to arrive first at the Kong Lo cave. We took 2 small longtail boats to sail through the cave. This cave is definitely the most impressive cave I have ever seen: for 7.5 kilometer by boat on the underground river through gigantic halls. There is no lighting whatsoever, so everything had to be done by flashlights, only when we arrived at the stalactites the artificial lighting was switched on. After our 2.5 hour during visit to the cave, we drove back to Tha Khaek to complete the loop.



woensdag 16 februari 2011

Island hopping on Si Phan Don

Met Pieter deelde ik een tuk tuk naar het zuidelijke busstation van Pakse waar hij richting Tatlo zou reizen en ik naar Si Phan Don. Aangekomen in het busstation bleek al snel dat het geen bus was die naar Don Det vertrok maar een sawngthaew (een overdekte pick-up truck met deze keer 3 banken erin) volgepropt met in totaal 32 mensen, vooral locals maar ook Gijs en Renée (NL). Si Phan Don oftewel de 4000 eilanden ligt helemaal in het zuiden van Laos en op die plek is de Mekong het breedst. Uit de verschillende eilandjes die zich daar in de Mekong bevinden, koos ik Don Det als verblijfplaats. De volgende dag gingen Gijs, Vardeep en Bela (UK) en ik kajakken. We zakten af langs de oostkant van Don Det naar de Franse brug tot aan een waterval waar we uitstapten om deze te bezichtigen. Onze kajaks werden voorbij de waterval gebracht en we gingen terug te water bij de eerste van de 3 stroomversnellingen, die op zich niet zoveel voorstelden. We kajakten verder langs de Cambodjaanse grens tot aan de lunchplek, een mini-eilandje midden in de rivier. Ondertussen zagen we één van de zeldzame Irrawaddy dolfijnen voorbij zwemmen. Nadat we aan land gegaan waren en onze kajaks zelf in en op een sawngthaew geladen hadden, reden we nog langs de Tat Phapheng watervallen - de grootste in Zuid-Oost-Azië - voor we terug naar Don Det gingen. Die dag heb ik ook gebarbecuede minikikkertjes geprobeerd en goed bevonden (redelijk zout). De volgende dag reden Gijs en ik per fiets over de Franse brug naar Don Khon tot het viewpoint, vonden een strandje om even te verfrissen, reden het eiland rond en keerden terug naar Don Det.


With Pieter I shared a tuk tuk towards the southern bus station, where he would travel to Tatlo and I to Si Phan Don. When we arrived in the bus station it became clear quickly that it was no bus that left for Don Det but a sawngthaew (a covered pickup truck with 3 benches this time) with 32 people in it, mostly locals but also Gijs and Renée (NL). Si Phan Don aka the 4000 islands is situated all the way in the south of Laos and this is where the Mekong is at its widest. From all the islands in the Mekong at that point I chose Don Det as my residence. The next day Gijs, Vardeep and Bela (UK) went kayaking. We descended from the east side of Don Det to the French bridge towards a waterfall where we got out to have a look. Our kayaks were transported beyond the waterfall and we got on the water again at the first of the 3 rapids, which weren't very impressive. We kayaked along the Cambodian border to the lunch site, a tiny island in the river. In the meantime we saw one of the rare Irrawaddy dolphins passing by. After going ashore and putting our kayaks in and on a sawngthaew ourselves, we drove to the Tat Phapheng waterfalls - the biggest in South East Asia - before going back to Don Det. That day I also tried barbecued mini frogs and liked it very much (a bit salty though). The next day Gijs and me drove to Don Khon by bicycle over the French bridge up to the viewpoint, found a little beach to refresh ourselves, make a tour around the island and returned to Don Det.



vrijdag 11 februari 2011

Entering Laos: Pakse

Vanuit Bangkok nam ik de trein naar Ubon Ratchathani waar een plaatselijke blond geverfde johnny me in zijn Toyota met overal Audi-stickers van het treinstation naar de internationale bus naar Laos bracht. Toen ik op de bus stapte, bleek al snel dat ik de enige farang was die deze route volgde. Ook aan de rommelige grenspost aangekomen werd het me duidelijk dat er niet al te veel farangs deze grensovergang gebruiken. Pakse zelf is een klein en rustig stadje waar eigenlijk geen hol te beleven valt en dat is precies de charme ervan. Ik wandelde erdoor in een tweetal uurtjes, bezocht twee tempels, eindigde aan de Mekong, leerde Pieter uit Mechelen kennen en ging met hem 's avonds iets eten. In het restaurant langs de Mekong dat we gekozen hadden, waren we de laatste gasten (avondklok om middernacht) en de familie nam plaats naast ons. Om de avond af te sluiten kregen we van hen een glaasje lao lao (het plaatselijke vergif) aangeboden hetgeen in één teug naar binnen moest. De volgende morgen wilde ik naar Si Phan Don vertrekken maar liep geheel toevallig Ashley en haar nieuwe collega Anke tegen het lijf die Vietnam en vooral Tet (Vietnamees nieuwjaar) ontvlucht waren. Vermits Ashley wat moest werken, huurden Anke en ik een brommertje naar de Wat Phu Champasak, een tempelruïne die op zich niet zo heel spectaculair is maar de rit er naartoe en de overzet over de Mekong maakten het tot een geslaagde dag.


From Bangkok I took the train to Ubon Ratchathani where a local johnny with blond hair brought me from the train station to the international bus to Laos in his Toyota with Audi stickers everywhere. When I got on the bus I immediately noticed that I was the only farang who was taking this route. At the quite unorganized border crossing it also became clear to me that not too many farangs use this border passage. Pakse in itself is a small and quiet town where there is actually nothing to do and that is exactly the charm of it. I walked through town in two hours, visited two temples and ended on the Mekong, got to know Pieter from Mechelen and went for dinner with him. In the restaurant along the Mekong which we chose, we were the last customers (curfew at midnight) and the family took place next to us. To conclude the evening we got offered a glass of lao lao (the local poison) from them which we had to drink bottoms up. The next morning I had planned to leave for Si Phan Don but accidentally ran into Ashley and her new colleague Anke who were escaping from Vietnam and especially Tet (Vietnamese new year). Because Ashley had to work a little, Anke and I hired a motorbike to go to Wat Phu Champasak, a temple ruin which in itself isn't very spectacular but the way towards it and the ferry across the Mekong made it an enjoyable day.



zaterdag 5 februari 2011

新年快乐!

Aangekomen in Chinatown was het al vrij snel duidelijk dat er iets gaande was: er was al behoorlijk wat volk op de been, overal hingen rode lampionnen en iedereen was in het rood of roos gekleed. Nog voor het spektakel echt begon, moest Jur zijn trein naar Ko Tao halen en dus namen we afscheid en wachtte ik op de komst van ik-weet-niet-wie maar alles werd afgezet met nadars en een peloton van crowd control meisjes maakten duidelijk dat je geen hoed of zonnebril mocht ophouden, je niet mocht zitten en geen foto's mocht nemen. Achteraf bleek het de prinses te zijn die in eigen persoon deelnam aan de openingsceremonie. Ook de gouverneur van Bangkok wandelde voorbij en groette het publiek persoonlijk (ook ik kreeg een persoonlijke wai van hem). Daarna volgden de podiumacts: verschillende dansgezelschappen uit China traden op gevolgd door een goochelaar, marionettenspel, Peking opera en een wushudemonstratie. Ondertussen werden er in de straten volop leeuwendansen uitgevoerd. Daarna probeerde ik terug naar Bang Lam Phu te geraken maar dat was niet zo simpel: heel Bangkok had zich intussen in Chinatown verzameld waardoor je in de massa totaal geen kant op kon, bleek de watertaxi afgeschaft te zijn en zat het andere vervoer vast omwille van de parade van de prinses. Maar de wandeling heeft me goed gedaan… Xin nian kuai le!


When we arrived in Chinatown, it was immediately clear that something was going on: there was an immense crowd, red pawns everywhere and everybody was dressed up in red or pink. Before the spectacle really took place Jur had to catch his train to Ko Tao so we said goodbye and I waited for the arrival of I-don't-know-who for whom everything was barred by fences and crowd control girls made it clear that you cannot wear a hat or shades, sit down and it is forbidden to take pictures. It appeared to be the princess who personally attended the opening ceremony. The governor of Bangkok too walked by and saluted the public personally (even I got a personal wai from him). After that followed all kinds of podium acts: various dance companies from China, a magician, puppetry, Peking opera and a wushu demonstration. In the meantime lion dances were performed in the streets. After that I tried to return to Bang Lam Phu but that was more difficult than I thought: in the meantime entire Bangkok had assembled in Chinatown and because of that it had become impossible to move in either which direction, the water taxi was canceled and the rest of the traffic was jammed because of the princess' parade. But I enjoyed the walk… Xin nian kuai le!



Bangkok time out

Ondertussen ben ik al zoveel in Bangkok geweest dat het als een tweede thuis begint aan te voelen. Toch is het een dubbel gevoel: na een paar dagen heb ik er weer genoeg van. Het was vooral ook tijd om een aantal praktische zaken te regelen zoals visums voor Myanmar en China en het herboeken van mijn terugvlucht. Helaas is alles mislukt: met het Myanmar visum moet je binnen de 30 dagen in het land zijn, het China visum was ook nog iets te vroeg (ik wil toch flexibel blijven) en bij Egyptair zaten ze met hun handen in hun haar betreffende de toestand in Cairo. Dan maar naar Siam Square waar ik door de shoppingscentra Siam Center, Siam Discovery en MBK gelopen ben. 's Avonds kwam Jur (één van de collega-vrijwilligers bij Trailblazer) aan en zijn we naar de roof bar getrokken. De volgende dagen stonden volledig in het teken van Chinees nieuwjaar: we zagen de voorbereidingen, bezochten de Wat Traimit met zijn gouden boeddha en gingen op 3 februari terug naar Chinatown voor de 2de dag. Er wordt namelijk 3 dagen gevierd: de eerste dag staat in het teken van offeren, de tweede feesten en de derde reizen.

I've already been in Bangkok so many times that it starts to feel like my second home. Still I have mixed feelings about Bangkok: after a few days I'm fed up with it. I especially needed to sort out a few practical matters such as visa for Myanmar and China and the rebooking of my return flight. Unfortunately nothing worked out as planned: for the Myanmar visa I need to be in the country within 30 days, for the China visa it was also a bit too early (I want to stay flexible) and at the Egyptair office they were extremely troubled because of the Cairo situation. So I went to Siam Square where I took a walk through the shopping centers Siam Center, Siam Discovery and MBK. At night Jur (one of my colleague volunteers at Trailblazer's) arrived and we headed for the roof bar. The next few days were all about Chinese new year: we saw the preparations, visited Wat Traimit with its golden buddha and went back to Chinatown on February 3rd for the 2nd day. The Chinese celebrate for 3 days: the first day is all about offering, the second about celebrating and the third about traveling.