Current location

Current location: Bandar Seri Begawan, Brunei Darussalam

zondag 31 juli 2011

See orang utan in Bukit Lawang

Na een nacht in het guesthouse van een oud Indonesisch dametje dat nog nederlands sprak, ontmoette ik reeds op de bus Desi, Charlie en trekking gids Bob Happy die me meenamen naar hun guesthouse in Bukit Lawang. Daar boekte ik een tweedaagse jungle trekking begeleid door hen, samen met Daan en Melanie (NL), Lily (SW) en Miguel (E). Al na een kwartiertje stappen in de jungle ontmoetten we onze eerste orang-oetan met kleintje. Omwille van het feit dat deze dieren met uitsterven bedreigd zijn, werden ze hier gekweekt en terug uitgezet in de jungle. De orang-oetans die je dus tegenkomt zijn half-wild en daarom is het mogelijk om ze tot redelijk dicht te benaderen. In totaal zagen we een 11-tal orang-oetans (onder andere een parend koppel waarbij de baby het mannetje van bij zijn moeder weg probeerde te houden), een 5-tal Thomas Lee apen en een heleboel makaken. De trekking was niet superzwaar maar ging toch regelmatig sterk op en neer en op het einde moesten we een 4 keer de rivier doorwaden vooraleer we aan de tenten kwamen. Daar zagen we een 1,5 m lange varaan en namen we een verfrissende duik in de rivier. De volgende dag na wat zwemmen, drogen van kleren en vooral veel eten, vertrokken we terug naar Bukit Lawang op een raft gemaakt van 5 tractorbanden. De kolkende rivier zorgde voor het nodige amusement en na een 10 minuten op het water kregen we een stortbui over ons. Terug in Bukit Lawang was het tijd voor ontspanning met bier en plaatselijke gitaristen die populaire liedjes omvormen naar iets met 'see the monkeys, see the birds, see orang utan in Bukit Lawang' in de tekst. Tijdens de volgende rustdag bezochten Lily, Miguel en ik de bat cave, een redelijk diepe grot waar een enorme hoeveelheid grote vleermuizen en enkele spinnen zagen.

After a night in the guesthouse of an old Indonesian lady who could still speak some Dutch, on the bus I already met Desi, Charlie and trekking guide Bob Happy who escorted me to their guesthouse in Bukit Lawang. There I joined a 2 day jungle trekking which they offered, together with Daan and Melanie (NL), Lily (SW) and Miguel (E). After 15 minutes of walking we already encountered our first orang-utan with baby. Because these animals are an endangered species, there were bred here and put into the jungle again. As a result the orang-utans you meet here are semi-wild and that's why it is possible to get quite close to them. In total we saw about 11 orang-utans (among others a mating couple where the baby tried to keep the male away from its mother), 5 Thomas Lee monkeys and a bunch of macaques. The trekking wasn't superheavy but went at times steep up and down and in the end we had to wade through the river 4 times before we reached the tents. There we saw a 1.5 m long dragon and took a refreshing dive in the river. The next day after some swimming, drying of clothes and especially eating lots of food and fruit, we left for Bukit Lawang on a raft made from 5 tractor tyres. The whirling river brought enough entertainment and after 10 minutes on the water it started raining heavily. Back in Bukit Lawang it was time to relax with beer and local guitar players who transformed popular tunes into something with 'see the monkeys, see the birds, see orang-utan in Bukit Lawang' in the lyrics. During the next resting day Lily, Miguel and I visited the bat cave, a quite deep cave where we saw a large amount of big bats and some spiders.


Danau Toba horror

Ik nam afscheid van de kungfu broeders en zusters in Wudang en nam de nachttrein naar Chengdu. Na 17 uur treinen kwam ik aan in de stad en bezocht de Wide & Narrow Alley, zogezegd hoe het traditionele Chengdu eruit gezien moet hebben - in mijn ogen eerder een toeristenval. Daarna volgden nog een aantal absurde situaties: op straat in Chengdu sprong een jongedame van haar brommer en bood me spontaan een job aan, in het vliegtuig hielp ik 2 Chinese dames met het invullen van hun arrival card (ze spreken noch lezen engels, zoals de meeste Chinezen trouwens - de vlucht naar Kuala Lumpur veranderde dan ook snel in een Chinese markt, waar iedereen rondliep, zijn picnic opat en zich totaal niks aantrok van de veiligheidsinstructies), bij aankomst in tussenstop Kuala Lumpur (Maleisië) zag een douanier mijn Transformers T-shirt waarop hij een hele uitleg tegen me begon waarvan ik helaas weinig begrepen heb (achteraf bleek dat een groot stuk van de film in Maleisië opgenomen is). 's Avonds laat landde ik in Medan (Sumatra, Indonesië) en vond Meri in de lobby van het hotel van afspraak. We namen de local bus naar Parapat voor 5 uur afzien: een overvolle, zweterige busrit zonder beenruimte, iedereen roken en te weinig water. En 's avonds bleek dat we de laatste ferry naar Samosir eiland in het Toba meer gemist hadden (goedgemaakt met de slechtste maaltijd in Indonesië ooit op vuile borden). Nadat Meri tijdens een verkoelende duik in het Toba meer bijna verdronken was, begonnen we de volgende dag aan wat één van de grelligste ervaringen ooit zou worden. We huurden een brommer en bezochten het graf van koning Sidabutar in Tomok. Vandaar naar Ambarita om traditionele Batak huizen te zien (ongelofelijk hoeveel van dergelijke huizen nog steeds bewoond zijn op Samosir) met stenen tafels en stoelen en foltertuigen. Dan noordwaarts naar Simanindo voor het huis van koning Simalungun. Daarna liep het mis: we wilden de weg dwars door het midden van het eiland nemen naar de andere kant om terug te keren naar Tuk Tuk. Na ettelijke kilometers rijden over weggetjes die alsmaar kleiner werden en waarvan de verharding ontspoorde naar pure rotsweg, begonnen we door te krijgen dat we serieus de weg kwijt waren. Na een aantal keer de weg vragen werd de situatie erger en erger. Het werd snel donker en op een bepaald moment bevonden we ons op een weg die de naam weg niet meer waard was, de rotsen en putten in de weg ontwijkend, in het pikdonker door de jungle met een quasi lege benzinetank. Meri wist me te overtuigen om terug te keren naar het laatste dorp en daar mensen te vragen om tegen betaling ons voor te rijden tot we terug op de hoofdweg waren. Uitgeput bereikten we Tuk Tuk in het laat en konden we er al terug een beetje om lachen en slikten we de 'wat als…' scenario's snel door…

I said goodbye to my kung fu brothers and sisters in Wudang and took the night train to Chengdu. After 17 hours on the train I arrived in the city and visited the Wide & Narrow Alley, so to speak how traditional Chengdu should have looked like - from my point of view more of a tourist trap. After that followed a number of absurd situations: on the street in Chengdu a young woman jumped off her motorbike to offer me a job, in the plane I helped 2 Chinese ladies fill out their arrival card (they speak nor read English, like most Chinese - the flight to Kuala Lumpur rapidly changed into a Chinese market where everybody was walking around, ate their picnic and paid no attention at all to safety instructions), upon arrival in stopover Kuala Lumpur (Malaysia) a customs officer saw my Transformers T-shirt to which he started a long explanation of which I unfortunately didn't understand much (later a large part of the movie appeared to be shot in Malaysia). Late at night I landed in Medan (Sumatra, Indonesia) and found Meri in the lobby of the hotel where we agreed to meet. We took the local bus to Parapat for 5 hours of suffering: a crazily full, sweaty bus ride with no leg space, everybody smoking and not enough water. And at night we seemed to have missed the last ferry to Samosir island in Toba lake (made up for with the worst Indonesian meal ever on dirty plates). After Meri almost drowned during a refreshing dive in lake Toba, we started the next day with what was going to be one of the most terrifying experiences ever. We hired a motorbike and visited the grave of king Sidabutar in Tomok. From there to Ambarita to see traditional Batak houses (amazing how many of these houses are still being used on Samosir) with stone tables and chairs and torture equipment. Then to the north to Simanindo for the house of king Simalungun. From then things went wrong: we wanted to take the road right through the middle of the island to the other side to return to Tuk Tuk. After a large amount of kilometers driving on small roads which became smaller and smaller, and going from sealed road to sheer rock road, we started to realize that we were completely lost. After asking for directions a few times things got worse and worse. It soon became dark and at a certain moment we found ourselves on a road, not even worth of the name road, avoiding rocks and potholes, into the pitch black through the jungle with an almost empty petrol tank. Meri convinced me to go back to the last village and there ask some people to escort us to the main road for a fee. Exhausted we reached Tuk Tuk late and could already laugh again and swallowed all the 'what if…' scenarios quickly…


zaterdag 30 juli 2011

Training continued...

Ondertussen ben ik in mijn derde week training en mijn lichaam wil al wat beter mee. De stijfheid van het stretchen begint mee te vallen en ook mijn knieligamenten protesteren minder. Het grootste probleem is momenteel het weer: heel warm (37°C) en vochtig, hetgeen trainen extreem uitputtend maakt. Ook is het lastig om te slapen en je ziet ook dat iedereen echt moe is. Ondertussen heb ik mijn eerste vorm afgerond en ben ik erachter gekomen dat xuan wu quan mystical warrior fist betekent. Vermits ik nog voldoende tijd over heb hier en omdat Wudang bekend staat voor zijn zwaard skills, heb ik mezelf een rechtzwaard aangeschaft en ben begonnen met de studie van tai yi yuan men jian, een zwaardvorm binnen hetzelfde systeem als mijn open hand vorm. Wanneer ik nog een beetje tijd over heb, start ik ook met harde qi gong (afkloppen van het lichaam met een bundel bamboe). Ook heb ik mijn uniform ontvangen en behoor ik nu dus echt tot de groep. In feite zijn er 5 groepen hier: yi ban zijn de coaches die ons begeleiden, er ban de oudere Chinese studenten, san ban de traditionele programmagroep (westerlingen die hier voor 5 jaar zijn en een vast programma volgen persoonlijk begeleid door master Yuan), si ban de Chinese kinderen en yansan ban de vrije studenten (die zelf hun programma samenstellen en waartoe ik behoor). Tijdens de rustdagen ben ik ondertussen ook eens naar de Chinese massage geweest. Alles verliep prima tot de massagedame op me ging staan en over me liep en op mijn rug ging zitten om mijn benen omhoog te trekken. Wel ontspannend - achteraf… Ook heb ik iets typisch Chinees geprobeerd: een erwtenijsje. Ik ben er wel nog steeds niet achter of ik het nu lekker vind of niet…

In the meantime I am in my third week of training and my body is starting to co-operate. The muscle pain from stretching is getting better and also my knee ligaments are protesting less. The biggest problem at the moment is the weather: very hot (37°C) and humid, which makes training extremely exhausting. Sleeping is difficult too and it is obvious that everybody is really tired. Meanwhile I managed to finish my first form and I discovered that xuan wu quan means mystical warrior fist. Because I still have enough time here and because Wudang is known for its sword skills, I bought a straight sword and started studying tai yi xuan men jian, a sword form within the same system as my open hand form. If I should have some more time left, I also want to start hard qi gong (beating the body with a bundle of bamboo). I also got my uniform and am now really part of the group. Actually there are 5 groups here: yi ban are the coaches who guide us, er ban the older Chinese students, san ban the traditional program group (westerners who are here for 5 years and are taught a fixed program by master Yuan personally), si ban the Chinese kids and yansan ban the free students (who choose their own program and to which I belong). During the resting days I also went to Chinese massage. Everything went fine until the massaging lady stood on top of me and walked over me and sat on my back to pull my legs up. But it was relaxing - afterwards… I tried something typically Chinese too: a pea ice-cream. Still haven't figured out if I like it or not…


Mystical Mount Wudang

Tijdens de vrije dagen wil ik zoveel mogelijk de Wudang berg bezoeken. De eerste keer ging ik samen met medestudenten Eren (TUR) en Gabriela (ARG), we schaften onszelf een jaarticket aan en nemen de bus richting Nanyan. De Wudang berg heeft 72 pieken en kan bezocht worden langs 2 kanten: Nanyan en de Golden Top. De eerste stop was de Prince Slope waar we ook het theehuis bezochten, thee insloegen en een schilder aan het werk zagen. Dan verder naar Nanyan zelf voor een bezoek aan de Nanyan tempel. Deze tempel is prachtig gelegen hangend aan een rotswand. Hij is ook bekend als de tempel waarvan Shao Long aan het eind van Crouching Tiger, Hidden Dragon naar beneden springt om Shao Hu's droom in vervulling te laten gaan. Het is ook in deze tempel waar Xiao Dre en Mr Han een taoïstische non een cobra zien bedwingen met haar intentie in de nieuwe Karate Kid. De tweede keer ging ik terug met Gabriela en Alexander (DK) en we bezochten opnieuw dezelfde kant. Eerst naar de Prince Slope voor meer thee en schilderijen, dan terug naar het Lang Mei schrijn en Nanyan tempel die er deze keer volledig anders uitzag omwille van de regen en mist, vervolgens naar Purple Heaven Palace, een prachtige tempel waar Yuan shifu 3 jaar als monnik geleefd heeft en tenslotte naar de Tianjin brug waar ook een trainingsscène uit The Karate Kid opgenomen werd. Op de terugweg naar de school checkten we de zwaarden in ettelijke wapenwinkels.

During the free days I intend to visit Wudang mountain as much as possible. The first time I went together with co-students Eren (TUR) and Gabriela (ARG). We bought ourselves year passes and got on the bus to Nanyan. Wudang mountain has 72 peaks and can be visited from 2 sides: Nanyan and Golden Top. The first stop was the Prince Slope where we also visited the tea house, bought tea and saw a painter at work. Then on to Nanyan to visit Nanyan temple. This temple is beautifully located hanging from the side of the mountain. It is also known as the temple from which Shao Long jumps down at the end of Crouching Tiger, Hidden Dragon to fulfill Shao Hu's dream. In this temple too, Xiao Dre and Mr Han see a taoist nun controlling a cobra with her intention in the new Karate Kid. The second time I went back with Gabriela and Alexander (DK) and we visited the same side again. First to Prince Slope for more tea and paintings, then back to Lang Mei shrine and Nanyan temple which looked completely different this time because of the rain and fog, next to Purple Heaven Palace, a beautiful temple where Yuan shifu lived as a monk for 3 years and finally to Tianjin bridge where they also filmed a training scene for The Karate Kid. On the way back to school we checked out the swords in numerous weapons stores.


Arriving in Wudangshan 武当山

Een Chinese slaaptrein nemen is een belevenis op zich. China wordt er namelijk nogal sterk uitvergroot en vooral dan de soundtrack: keel schrapen, rochelen in het gangpad, boeren laten, noedels slurpen, smakken, huilende baby's, luide conversaties en snurkende oude mannen. Onnodig te melden dat ik gedurende de 15 uur durende treinrit weinig geslapen heb. 's Ochtends haalde Jian (die ik nog kende van 4 jaar geleden) me op aan het station en we reden naar de Wudang Taoist Traditional Kung Fu Academy. Ik kreeg kamer 3117 van gebouw 2 toegewezen bestaande uit een bed met harde matras, een kast, bureau, badkamer en ventilator. Thomas komt me begroeten in het kantoor en wat later gaan we samen naar de supermarkt en praten we bij. Hij ziet en goed uit en geeft een ontspannen aanblik. Gedurende de volgende dagen blijken er nog een aantal oude bekenden rond te lopen. Mensen die ik er 4 jaar geleden had leren kennen: Jeff, Louis, Eren en Tipene. Ik krijg de hoofdcoach Kuen toegewezen en mijn training ('s ochtends in de prachtige Yu Xu tempel en 's avonds in de school) zal de komende dagen bestaan uit: xuan wu quan binnen het taiyi-systeem (combineert snel en traag, hard en zacht en yin en yang, gebruikt explosieve interne kracht en is een perfecte aanvulling op taijiquan omdat taiji yin en yang combineert en taiyi deze juist opsplitst) en wu xing qi gong (5 dieren qi gong). Het trainingsprogramma voor de zomer verloopt als volgt: 6u00 - 7u00: qi gong, 7u30: ontbijt, 8u20 - 11u00: ochtendtraining, 12:00: lunch, 17:30: avondeten, 19u00 - 21u30: avondtraining. Ikzelf heb besloten om daar nog mijn eigen qi gong (shiba shi en ba duan jin) en taiji (yang-stijl 108 volgens Yang Chen Fu) en meditatie tussen te proppen, maar moet nog zien hoe ik het allemaal georganiseerd krijg. Op woensdagmorgen zijn er demo's voor master Yuan om te laten zien hoe ver je staat met de leerstof of soms wordt er gevoetbald. Woensdagnamiddag en donderdag zijn de rustdagen. De woensdagnamiddagen gebruik ik vooral om praktische zaken te regelen zoals mijn visum verlengen, internet in de kamer krijgen, inkopen doen, wassen en kuisen; de donderdagen wil ik vooral op de Wudang berg doorbrengen. Vermits de boog niet altijd gespannen kan staan, was er op mijn tweede avond al een verjaardagsfeestje met taart en bier en uiteraard karaoke waarbij master Yuan de micro greep en het eerste lied inzette…

A Chinese sleeper train is an event on its own. On the train China gets magnified and especially the soundtrack: clearing the throat, spitting in the aisle, burping, slurping noodles, smacking the lips, crying babies, loud conversations and snoring old men. Unnecessary to mention that I didn't sleep much during that 15 hour train ride. In the morning Jian (whom I still knew from 4 years ago) picked me up at the train station and we drove to the Wudang Taoist Traditional Kung Fu Academy. I got room 3117 in building 2 existing of a bed with hard mattress, a closet, desk, bathroom and fan. Thomas comes into the office to say hi and later on we go to the supermarket together and catch up. He looks good and has a relaxed appearance. During the next few days I discovered some more familiar faces. People whom I got to know 4 years ago: Jeff, Louis, Eren and Tipene. Head coach Kuen is appointed as my instructor and my training (in the morning in the wonderful Yu Xu temple and in the evening in the school) in the next days will consist of: xuan wu quan within the taiyi system (combines fast and slow, hard and soft and yin and yang, uses explosive internal power and is a perfect addition to taijiquan because taiji combines yin and yang whereas taiyi separates them) and wu xing qi gong (5 animal qi gong). The training program for the summer is as follows: 6:00 - 7:00: qi gong, 7:30: breakfast, 8:20 - 11:00: morning training, 12:00: lunch, 17:30: dinner, 19:00 - 21:30: evening training. Myself I decided to include my own qi gong (shiba shi and ba duan jin) and taiji (yang style 108 lineage of Yang Chen Fu) and meditation, but still have to organize myself. On Wednesday mornings there are demos to show master Yuan how you progressed with your forms or sometimes they play soccer. Wednesday afternoon and Thursday are resting days. The Wednesdays I use to arrange more practical stuff like extending my visa, getting internet in my room, shopping, washing and cleaning; the Thursdays I want to spend on Mount Wudang. Because you also need to relax from time to time, on my second night there already was a birthday party with cake and beer and of course karaoke where master Yuan grabbed the microphone and started singing the first song…


vrijdag 29 juli 2011

Panda watching in Chengdu 成都

Chengdu is een grote stad (4 miljoen inwoners) en er is vanalles te doen. Zo ging ik op een avond naar de Sichuan Opera, een mengeling van dans, slapstick, muziek, shaduwspel, marionetten en het beroemde veranderende maskers theater. Ook bezocht ik het River Viewing Pavilion en het bijhorende park met 200 of zo verschillende soorten bamboe (ik vond ze allemaal nogal op elkaar trekken). In de parken zie je mahjong spelers in de theehuizen, kalligrafie kunstenaars met waterpenselen, oefenende operazangeressen, dansende koppels en uiteraard poserende mensen voor foto's. 's Avonds had ik met Trish (die ik in Dali leren kennen had en in Chengdu woont en Engelse les geeft) afgesproken om iets te eten en eindigde met een lading expats op café. De dag erna kwamen Lisa & Forest aan (die ik leren kennen heb in The Gibbon Experience in Laos) en we probeerden op daguitstap naar de taoïstische berg Qingchengshan te gaan. Zonder paspoort weigerden ze ons echter tickets te verkopen en dus brachten we de dag in de stad door. We bezochten de boeddhistische Wenshu tempel, de tombe van Wang Jian, Culture park en de taoïstische Green Ram tempel. In deze laatste tempel zagen we een jonge taoïstische monnik lessen taiji geven. Het symbool van Sichuan en bij uitbreiding China is uiteraard de panda en het Panda Breeding Research Centre is even buiten Chengdu gelegen. Ik ben ze gaan bezoeken en ben zelfs een tweede keer teruggegaan omdat ik het zo interessant vond (en de opbrengsten naar een goed doel gaan). Je moet 's ochtends vroeg vertrekken omdat ze dan eten want na het eten steken ze niet veel meer uit buiten slapen. Gelukkig zijn de rode panda's en de baby reuzenpanda's iets actiever en een plezier om naar te kijken.

Chengdu is a big city (4 million inhabitants) and there are plenty of things to do. One night I went to the Sichuan Opera, a mixture of dance, slapstick, music, shadow play, puppets and the famous changing masks theatre. I also visited the River Viewing Pavilion and adjoining park with 200 or so different kinds of bamboo (I thought they all looked alike). In the parks you see mahjong players in the tea houses, calligraphy artists with water brushes, practicing opera singers, dancing couples and of course people posing for pictures. At night I was meeting Trish (whom I got to know in Dali and who lives in Chengdu and teaches English there) for dinner and ended up in a bar with a bunch of expats. The day after Lisa & Forest arrived (whom I got to know at The Gibbon Experience in Laos) and we tried to do a day trip to the taoist mountain Qingchengshan. Without passport they refused to sell us tickets and so we spent the day in the city. We visited the buddhist Wenshu temple, the tomb of Wang Jian, Culture park and the taoist Green Ram temple. In this last temple we saw a young taoist monk teaching taiji classes. The symbol of Sichuan and in a broader context even China is of course the panda and the Panda Breeding Research Centre is located a little bit outside of Chengdu. I went to visit them and even returned a second time because I found it really interesting (and because the money serves a good cause). You have to leave early in the morning because they eat then for after dinner they don't do much more than sleeping. Thankfully the red pandas and the baby giant pandas are more active and a pleasure to watch.


Emeishan monkey business 峨嵋山

Vanuit Leshan begaf ik me naar de Emeishan, de heilige boeddhistische berg in de provincie Sichuan. Ik begon mijn trekking/bedevaart vanuit het dorpje Baoguo aan de voet van de berg (500 m) en passeerde langs tempels met namen als Crouching Tiger Monastery (Fu Hu Si), Venerable Trees Terrace (Hong Chun Ping), Elephant Bathing Pool (Xi Xiang Chi) en Pure Sound Pavillion (Qing Yin) en zag taiji voor het Chun Yang paleis. De weg naar de top loop je volledig over trappen, soms steil op en neer. Sommige Chinezen huren dragers in om hun op de steilste stukken omhoog te laten dragen. Om de top te bereiken kan het ook simpel: de bus en dan de kabelbaan. Dat merk je ook aan de paden: de drukste paden zijn de laatste kilometers naar de top, die naar de Wannian tempel en die naar de apen. De Chinezen vinden apen de max! Ze gaan er in groep naar toe en voeden ze om dan - uiteraard - er foto's mee te kunnen nemen. Zelf vond ik ze wat minder want, vermits ik alleen wandel, heb ik er met 3 moeten vechten (en dat mag je gerust letterlijk nemen - tot tanden laten zien en al!). De eerste dag was het bewolkt en ik was echt in de wolken aan het einde van de dag. Op een zeker moment hoorde ik doorheen de wolken boeddhistische muziek (een magisch moment) en wist ik dat ik het Magic Peak klooster (Xian Feng Si - 1752 m) bereikt had waar ik mijn eerste nacht doorbracht en een boeddhistische (en dus vegetarische) maaltijd voorgeschoteld kreeg. De tweede dag klom ik verder naar de Golden Summit (3077 m), met een prachtig gouden monument en kliffen die uitkijken over een zee van wolken. Daarna begon ik aan de afdaling, overnachtte in het Long Life klooster (Zhang Lao Ping - 1600 m) en keerde de volgende dag terug na een bezoek aan de Wannian tempel, gewijd aan Puxian op zijn witte olifant met 6 slagtanden.

From Leshan I went to the Emeishan, the holy buddhist mountain in Sichuan province. I started my trekking/pilgrimage from the village Baoguo at the bottom of the mountain (500 m) and passed along temples with names like Crouching Tiger Monastery (Fu Hu Si), Venerable Trees Terrace (Hong Chun Ping), Elephant Bathing Pool (Xi Xiang Chi) and Pure Sound Pavillion (Qing Yin) and saw taiji in front of the Chun Yang palace. The way to the top is walked using staircases, sometimes steep up and down. Some Chinese hire porters to carry them up on the steepest parts. To reach the top, you can also take it easy: the bus and then the cable car. This is also noticeable on the paths: the busiest paths are the final few kilometers to the top, those going to Wannian temple and those going to the monkeys. The Chinese love monkeys! They go there in group to feed them and then - of course - take pictures with them. I myself enjoyed the monkeys somewhat less because, since I walk alone, I had to fight 3 of them (and you can interpret that literally - showing teeth and all!). The first day the weather was overcast and I was really surrounded by clouds at the ended of the day. At a certain moment I heard buddhist music coming through the clouds (a magical moment) and I knew that I had reached the Magic Peak monastery (Xian Feng Si - 1752 m) where I spent my first night and got a buddhist (vegetarian) meal. The second day I climbed on to the Golden Summit (3077 m), with a beautiful golden monument and cliffs that look out onto a sea of clouds. After that I started my descent, spent the night in Long Life monastery (Zhang Lao Ping - 1600 m) and returned the next day after a visit to Wannian temple, devoted to Puxian on his white elephant with 6 tusks.


Leshan's Giant Buddha 乐山

In het Xinnanmen busstation in Chengdu kwam ik er al vrij snel achter dat het maandag een nationale feestdag (drakenbootfestival) was en bijgevolg een verlengd weekend. Dat wil zeggen dat zo ongeveer heel China op uitstap gaat. Voor mijn uitstap naar Leshan was het dus vechten voor een plaats (soms letterlijk) en na 1,5 uur aanschuiven ben ik op een bus geraakt. In Leshan is er niets anders te zien dan de grootste uitgehouwen boeddha ter wereld. Na wat rondvragen en uitzoeken dan toch de juiste ingang gevonden en trapsgewijs en tussen de honderden of duizenden Chinezen aldaar toch bij het hoofd van de 71 m hoge kolos geraakt. Er waren ook trappen naar beneden om uit te komen bij de voeten maar de file daarvoor was zo ellendig lang dat ik dit niet geprobeerd heb. In plaats daarvan de boot genomen voor een prachtig en voldoening gevend frontaal zicht van de boeddha met zijn 2 bewakers.

In Xinnanmen bus station in Chengdu I soon found out that Monday was a public holiday (dragon boat festival) and as a result a long weekend. This means that almost everyone in China goes on holiday. For my excursion to Leshan, people were fighting (sometimes literally) for a space and after 1.5 hours of queueing I finally managed to get on a bus. In Leshan there is nothing else to see except for the largest carved out buddha in the world. After some inquiring I finally found the right entrance, climbed the stairs and faced the mass of hundreds or thousands of Chinese to reach the head of the 71 m high colossus. There were also some stairs to go down to the feet but the queue for that was so miserably long that I didn't even try. Instead I took the boat for a beautiful and rewarding frontal view of the buddha and his 2 guardians.


A taste of Tibet: Shangri-La 香格里拉

Het stadje dat in mijn oude Lonely Planet nog aangegeven staat als Zhongdian heet nu Shangri-La (of Shang Ge Li La zoals de Chinezen het uitspreken) naar de roman Lost Horizon van James Hilton (zelf nooit gelezen maar ze doen er hier vrij wild over). Daar aangekomen vond ik onmiddellijk Josiane terug en de volgende dag liepen we rond in Old Town. Omwille van de kou (8°C want op 3400 m) en de regen, liepen we wat door de straatje en bezochten we de Tibetaanse tempel met het gouden 'prayer wheel' en het museum. Daar werd ik aangevallen door 5 jongetjes van een jaar of 8 en hebben we wat kungfu op elkaar geoefend… De volgende dag bezocht ik Song Zan Lin Si, een groot Tibetaans klooster aan de andere kant van het stadje, hetgeen een kleine versie is van het Potala klooster in Lhasa. Enorm indrukwekkende ligging aan een meer en hetgeen vooral opvalt hier binnen het Tibetaans boeddhisme zijn de kleurrijke gebedsvlaggetjes uiteraard maar ook de vele bewakers van boeddha, die er vaak vervaarlijk uitzien. De volgende dag deden Josiane en ik een trekking met gids Tuntim, afkomstig uit Lhasa, langs de Great Treasure tempel en het Tibetaanse dorpje Ringha waar we lunchten in een traditioneel huis uitgebaat door 2 oude vrouwtjes die enkel Tibetaans spraken (mijn beperkt Chinees was dus volledig onbruikbaar hier). We eindigden de trekking in de Xia Gei warmwaterbronnen (heerlijk om terug op temperatuur te komen) en gingen 's avonds naar de rondedansen op de oude markt kijken. Tof om te zien hoe jong en oud elke avond opnieuw trouw komen opdagen om de traditie in ere te houden. Mijn laatste dag in Shangri-La besteedde ik door per fiets naar de volgende vallei te rijden. In de verte zag ik 8 witte chedi's en reed erheen. Onderweg zag ik vele yaks, die erg bruikbaar blijken (de Tibetanen gebruiken hun vlees om op te eten, wol om stoffen van te maken en de melk om boterthee, kaas en kaarsen mee te maken) en op de terugweg passeerde ik nog door enkele dorpjes waar de tijd is blijven stilstaan.

The town that is mentioned in my old Lonely Planet as Zhongdian is now called Shangri-La (or Shang Ge Li La as the Chinese pronounce it) as described in the novel Lost Horizon by James Hilton (never read it myself but people here are quite wild about it). Once arrived there I immediately found Josiane again and the next they we walked through Old Town. Because of the cold (8°C because at 3400m) and the rain, we walked a bit through the narrow streets and visited the Tibetan temple with the golden prayer wheel and the museum. There I got attacked by 5 8-or-so-year-old boys and so we practiced some kungfu on each other… The next day I visited Song Zan Lin Si, a big Tibetan monastery on the other side of town, which is a small version of the Potala monastery in Lhasa. It is impressively situated at a lake and what is especially remarkable here within Tibetan buddhism are the colorful prayer flags of course but also the many guards of buddha, who often look ferocious. The next day Josiane and I did a trekking with guide Tuntim, coming from Lhasa, along the Great Treasure temple and the Tibetan village Ringha where we had lunch in a traditional house, hosted by 2 old ladies who only spoke Tibetan (my very limited knowledge of Chinese was completely useless here). We ended the trekking in the Xia Gei hot springs (perfect to heat up again) and went to see the circle dances at night on the old market. Great to see how young and old gather here every night to pay respect to the tradition. My last day in Shangri-La I spent by driving per bike through the next valley. Far away I saw 8 white chedis and rode towards them. Along the way I saw many yaks, which appear to be very useful (the Tibetans use their meat to eat, wool to make fabrics and milk to make butter tea, cheese and candles) and on the way back I passed through some villages where time was standing still.


Leaping tiger, hidden jade dragon 虎跳峡

Ik begaf me naar Qiaotou, een klein dorpje waar de start is van de beruchte Tiger Leaping Gorge. Op een plan dat ik ergens gekregen heb stond dat je je grote rugzak kon achterlaten in Margo's Cafe. Na enig rondvragen bleek dit dicht te zijn wegens Margo overleden. Vermits het al vrij laat in de namiddag was, begon ik mijn trek bergop om na 2 uurtjes in te checken in het Naxi Family guesthouse, prachtig gelegen in de bergen. De volgende dag begon ik fris aan de beroemde 28 bochten, een steile klim langs een kronkelend pad. Ik wandelde over het hoge pad, de pijlen volgend, soms door pijnboombossen, met een fantastisch zicht op de Yangzi-vallei, de Jade Dragon Snow Mountain en enkele watervallen. In de namiddag wandelde ik over de houten brug door het bamboebos over een extreem steil pad omhoog. Uitgeput maar voldaan kwam ik aan in Sean's guesthouse. Sean is de berggids die als eerste in 1986 het pad bewandelde en vrijmaakte en bleek al snel een zeer kundige, sympathieke en grappige man te zijn. De volgende dag besloot ik ter plekke een dagtrip te maken vanuit Walnut Garden naar de top van de berg. Dit is me echter niet gelukt omdat ik het pad regelmatig kwijtspeelde en uiteindelijk in de jungle belandde. Ik kroop verder omhoog en kwam terecht bij een landslide die ik beklom (soms was het meer rotsklimmen dan hiken) tot aan een steile bergmuur - bijna aan de top. Dan maar terug naar beneden, al vallend, skiënd over kiezels en bladeren en kruipend tussen doornstruiken. Op de terugweg vond ik het pad naar de top maar bij gebrek aan voldoende water besloot ik dit niet meer te proberen. Het doel was misschien niet bereikt maar het was in elk geval voldoende avontuurlijk. 's Avonds verbroederde ik met Josiane (CAN), Arien en Frank (NL) en een groep fietsende Australiërs. De volgende dag wandelde ik terug naar Qiaotou in soldatenmars en bereikte mijn rugzak na 6 uur doorstappen. Onderweg zag ik een arend in zweefvlucht door de vallei.

I went to Qiaotou, a small village where the infamous Tiger Leaping Gorge starts. On a map that I got somewhere was indicated that you could leave your big backpack at Margo's Cafe. After asking around this bar appeared to be closed because Margo had passed away. Because it was already quite late in the afternoon, I started my trek uphill and checked in 2 hours later at Naxi Family guesthouse, beautifully located in the mountains. The next day I started climbing the famous 28 bends, a steep climb along a whirling path. I hiked on the high trail, following the arrows, sometimes through the pine tree forests, with fantastic views on the Yangzi valley, the Jade Dragon Snow Mountain and a few waterfalls. In the afternoon I walked over the wooden bridge through the bamboo forest on an extremely steep path upwards. Exhausted but satisfied I arrived at Sean's guesthouse. Sean is the mountaineering guide who first walked and prepared the path in 1986 and appeared to be a very knowledgeable, nice and funny guy. The next day I decided to go on a day hike from Walnut Garden to the top of the mountain. This didn't work out as planned however because I often lost track of the trail and finally ended up in the jungle. I crawled up some more and found a landslide which I climbed (sometimes it was closer to rock climbing than to hiking) until I reached a steep mountain wall - almost at the top. No other way to go but down: falling, skiing on pebbles and leaves and crawling through thorn bushes. On the way back I found the trail to the top but because I didn't have enough water left, I decided not to try this anymore. The goal wasn't reached but it was adventurous enough anyway. At night I fraternized with Josiane (CAN), Arien and Frank (NL) and a group of cycling Australians. The next day I walked back to Qiaotou in a fast pace and got to my backpack after 6 hours of steady hiking. On the way I saw an eagle floating through the valley.


Lijiang's labyrinth 丽江

De oude stad van Lijiang is schitterend: een wirwar van kronkelende straatjes rond de oude markt met kanaaltjes langs dewelke de Yu-rivier stroomt (oorspronkelijk om de inwoners van drinkwater te voorzien). Ik beklom de Lion Hill om boven de Wangu pagode te bezoeken die op zichzelf niet bijzonder indrukwekkend was, maar de uitzichten over Old Town des te meer. Toen ik uitkeek over de oude Chinese daken zag ik meteen Li Mu Bai al vliegend Shao Long achtervolgen. Daarna naar Mu Fu, het huis van de Mu familie, hetgeen zo kan dienen als decor voor een kungfufilm, met zijn verschillende hallen, pleinen, theater en taoïstische tempel. De beste manier om Old Town te verkennen, is gewoon verloren lopen in de straatjes, hetgeen ik dan ook gedaan heb (het was niet echt moeilijk). Uiteraard loopt Lijiang ook vol met toeristen en dus was het vooral leuk om 's ochtends te verkennen. 's Avonds licht de stad op omwille van de lampions en sfeerverlichting en om 19u starten de traditionele rondedansen op de Old Market. De volgende dag huurde ik een fiets om naar het Jade Peak Monastery te rijden. Zoals in het echte leven was de weg ernaartoe interessanter dan de bestemming. Eerst bezocht ik de Black Dragon Pool, een idyllische vijver met tempel en brug en - als het weer meezit; niet dus - zicht op de besneeuwde bergtoppen. Vandaar fietste ik naar Baisha, een authentiek dorpje en thuis van Dr Ho, een 89-jarige kruidendokter met internationale bekendheid en enkele spectaculaire successen op zijn elan en dit alles met de kruiden die hij vindt op de Jade Dragon Snow Mountain (Yu Long Xue Shan). Ik doneerde wat geld en kreeg 'healthy tea' in ruil.

The old town of Lijiang is marvelous: a maze of whirling little streets around the old market with canals through with the Yu river flows (originally to provide the inhabitants with drinking water). I climbed Lion Hill to visit the Wangu pagoda up there which wasn't very impressive, but the views on Old Town really were. When I was looking out on the old Chinese roofs, I could immediately see a flying Li Mu Bai in pursuit of Shao Long. After that to Mu Fu, the mansion of the Mu family, which is a perfect kung fu movie decor with its many halls, squares, theatre and taoist temple. The best way to explore Old Town is just to get lost in the streets, which I did (it wasn't really difficult). Of course Lijiang is filled with tourists and as a result it is especially nice to explore in the morning. At night the town is lit up because of the pawns and special lighting and around 7 pm the traditional dancing starts at the Old Market. The next day I hired a bicycle to ride to the Jade Peak Monastery. As it is in real life, the path towards it was more interesting than the destination. First I visited the Black Dragon Pool, an idyllic pond with temple and bridge and - when the weather permits; not really that day - views on the snow capped mountains. From there I cycled to Baisha, an authentic village and home to Dr Ho, a 89-year-old herbal doctor with international fame and some spectacular successes in his name with the herbs he finds on the Jade Dragon Snow Mountain (Yu Long Xue Shan). I donated some money and got some 'healthy tea' in exchange.